Blaffende zeehonden & visite bij dwergen & trollen

Zondagochtend worden we worden gewekt door de vogeltjes die vrolijk zingen en pakken na het ontbijt onze spullen in want we hebben een lange rit voor de boeg! We rijden weer richting het Westen, dinsdag vliegen we vanaf Keflavik weer naar huis. We komen opnieuw langs het ijsbergenmeer Jökullsárlón. De botentours gaan nog steeds niet vanwege de hoeveelheid ijs. We zien vandaag echter zowaar het meer onderaan de gletsjer waar twee dagen eerder nog vele ijsbergen dreven. De zeehonden waren lekker aan het zwemmen in het meer, klapperden en maakten blaffende/grommende geluidjes. Een paar kilometer verderop zijn we bij een ander ijsbergenmeer, Fjallsárlón, gestopt. Het is een kleiner en onbekender gletsjermeer dan Jökulsárlón, maar zeker niet minder mooi. De bereikbaarheid is wel een stuk minder, we volgen een zijweggetje van het asfalt af en komen uiteindelijk bij het meer uit vanwaar we een goed zicht hebben op de gletsjer. We vervolgens onze route richting Kirkjubaejarklaustur en stoppen onderweg bij 'Dwerghamrar' hier zijn basaltzuilen te bezichtigen en volgens de saga's wonen hier de dwergen. Door het lavalandschap (soms groen begroeid met mos, dan weer zwarte lavarotsen) en kilometerslange spoelzandvlaktes rijden we naar Vik. Het heeft de hele weg geregend en aangekomen in Vik giet het nog steeds (Vik heeft blijkbaar ook de "eer" het dorpje te zijn waar de meeste neerslag, bijna 2,3 meter per jaar, valt). We rijden door naar de andere kant van de berg en stoppen bij 'Reynisdrangar'. We wandelen over het zwarte zandstrand van Vik richting de zee. De zee is behoorlijk wild en er wordt gewaarschuwd voor de hoge golven en sterke stroming. Grote, zwarte basaltzuilen van zo'n 66 meter hoog rijzen hier op uit de oceaan. Men gelooft dat dit trollen zijn die werden versteend door de eerste zonnestralen toen ze probeerden een schip aan wal te trekken. Na een vluchtig kijkje in de grot die hier is (erin gaan is gevaarlijk i.v.m. het zeewater) gaan we snel weer naar de auto waar we opwarmen. We rijden een stukje verder naar 'Dyrhólaey', het zuidelijkste puntje van IJsland. Op een gravelweg rijden we naar de parkeerplaats vanwaar je op de kaap kunt staan het uitzicht en de zeevogels kunt bewonderen. Erg veel zicht is er niet en we hebben geen papegaaiduiker (helaas!) gezien. Ook geen andere vogel, zeemeeuw of wat dan ook hebben we hier gezien. Die waren vast verstandig en hebben een hoekje uit de storm opgezocht... Nat, verkleumd en hongerig (en met een hele volle blaas) warmen we op in de auto (heerlijk dan de stoelverwarming) en rijden we door naar de eindbestemming van deze dag, Skógar. Het is nog zo'n 15 km, een klein half uurtje, rijden voor we bij ons hotel (met uitzicht op de waterval Skógarfoss) arriveren.

Tegen de avond lijkt het eindelijk droog te worden en wandelen we naar de waterval. Het is een giga grote waterval, erg mooi en indrukwekkend. Je kunt de trappen beklimmen en de waterval van bovenaf bekijken, het begint echter weer te regenen dus we gaan snel terug naar het hotel. Met een droge broek aan begeven we ons naar het restaurant van het hotel. Het eten is behoorlijk prijzig (maar dat is het overal hier) maar het smaakt heerlijk! We nemen allebei een stukje taart (van €12,- per stuk) en begeven ons na het eten na de hot tub die buiten staat. In de regen er naar toe rennen en dan in het heerlijke warme water plonsen! De regen voelt dan alleen nog als frisse druppeltjes in je gezicht :) Heerlijk relaxt in de hot tub, met je ogen dicht hoor je alleen het getik van de regen en het klaterende geluid van de waterval (en her en der een vogel), houden we het een uurtje vol voordat we eruit gaan om heerlijk (verder) te gaan slapen...